Categorieën
Overige

Hoe Wageningen University & Research in de tang van het bedrijfsleven zit

De universiteit van Wageningen is trots op de banden met het bedrijfsleven. De meest hechte relatie is die met Unilever. Het wetenschappelijk onderzoek dat de multinational medefinanciert zou ‘onafhankelijk’ zijn. Maar Unilever draait bij publiek-private projecten vaak aan de knoppen, ontdekte Het Onderzoekslab.

Een feestje organiseren kun je wel aan Unilever overlaten. De poké bowl met plantaardige Hellmann’s-vinaigrette, de veganistische kaviaar en kipstuckjes van de Vegetarische Slager zien er prachtig uit. Toch zijn het niet de hapjes die in december 2019 de show stelen, maar de locatie: het nieuwe onderzoekscentrum van Unilever op de campus van Wageningen University & Research (WUR, zoals de universiteit tegenwoordig heet) met een prijskaartje van 85 miljoen.

Het hypermoderne Hive Foods Inno­vation Center telt 18.000 vierkante meter met een groot atrium en veel glas, en is gebouwd volgens de laatste duurzaamheidscriteria. De gasten bewonderen de ‘state of the art laboratoria’ en testkeukens, waar mensen in witte jassen in pannen roeren. Unilever-topman Alan Jope en Louise Fresco, voorzitter van de raad van bestuur van WUR, zitten op een bankje. ‘Echt vertrouwen ontstaat wanneer je voelt dat je naar een gemeenschappelijk doel toewerkt,’ zegt Jope in de ‘aftermovie’ die van de opening is gemaakt, te zien op YouTube.

De relatie tussen multinational Unilever en WUR is de afgelopen tien jaar steeds hechter geworden. De banden van WUR met grote bedrijven zijn out in the open: dit is de manifestatie van de ‘gouden driehoek’, de samenwerking tussen de overheid, het bedrijfsleven en kennisinstellingen. De omhelzing reikt tot in de hoogste rangen. WUR-voorzitter Louise Fresco was tot 2017 niet-uitvoerend bestuurslid bij Unilever. Daarnaast betaalt Unilever vier bijzonder hoogleraren aan  WUR, meer dan welk ander bedrijf ook.

Om de banden tussen Unilever en WUR nader te onderzoeken, hebben we gekeken naar de projecten waarin zij samenwerken binnen de Topsector Agri&Food (zie kader aan het eind van dit artikel), projecten waar Unilever en andere bedrijven ongeveer de helft van hebben betaald, de rest is gefinancierd met overheidssubsidie. Twee van die projecten lichten we uit, omdat die de breedte van de samenwerking tussen het kennisinstituut en het bedrijf goed laten zien: Smooth Bite For All, een project dat wordt gezien als fundamentele wetenschap, en Plant Meat Matters, dat geldt als toegepast onderzoek.

De WUR zegt dat de wetenschap die samen met het bedrijfsleven tot stand komt onafhankelijk is, maar uit ons onderzoek blijkt dat bedrijven als Unilever in elke stap van het proces een vinger in de pap hebben. De verantwoordelijkheid voor het bewaken van de wetenschappelijke integriteit wordt bij de individuele onderzoeker gelegd, wiens ruimte om onafhankelijk te opereren steeds kleiner wordt.

Lees meer (voor abonnees)

[Het Onderzoekslab – The Investigative Desk, Vrij Nederland, 23 december 2020]

Het Onderzoekslab
Het Onderzoekslab is een samenwerkingsproject van De Coöperatie, die freelance journalisten faciliteert, en journalistencollectief The Investigative Desk. Ronde 2020/1 bestond uit Irene van den Berg, Michiel van Herpen, Remy Käller, Tim Luimes en Mirjam van der Puijl. Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (www.fondsbjp.nl).
Categorieën
Overige

Slepen met slib naar de Marker Wadden – waarom slib uit de Amsterdamse haven gebruikt mag worden in een natuurgebied.

Veruit de meeste waterbodems in Nederland zijn vervuild. Toch is hergebruik van – licht vervuild – slib toegestaan en wordt het zelfs aangemoedigd. Een ingewikkelde set regels moet tegengaan dat vervuilende stoffen zich verspreiden, maar valt dat goed te controleren?

„Goedemorgen, we zijn met 400 kuub uit de toegangsgeul van Broekerhaven onderweg. Zijn er ongeveer om half negen.”

Het is februari 2021. Baggerschip Bert vaart eens in de twee, drie dagen naar de Marker Wadden met een lading slib. Slib uit Edam, slib uit Broekerhaven in Bovenkarspel, slib uit Monnickendam. De Bert vaart voor De Jong Zuurmond, een groot bouwbedrijf dat zich specialiseert in waterwegen. De Jong Zuurmond is druk bezig in de omgeving met vaargeulen uitbaggeren, in opdracht van Rijkswaterstaat. De vaargeul van Marken, de vaargeul van de Houtribsluis, de vaargeul in het Eemmeer bij Bunschoten-Spakenburg. De Jong Zuurmond haalt heel wat slib omhoog. Een deel daarvan krijgt als bestemming: de Marker Wadden.

Enorm veel grond en slib zijn nodig voor de aanleg van de natuureilanden van de Marker Wadden. Het grootste deel daarvan komt uit het Markermeer zelf, maar niet alles.

Luchtfoto van de Marker Wadden in aanleg, 2017.
Luchtfoto van de Marker Wadden in aanleg, 2017.© ANP / Bram van de Biezen

Per schip druppelen ook partijen binnen van elders – lading voor lading, van allerlei plekken. De Bert is zeker niet het enige schip dat slib of grond vervoert naar de Wadden, noch het schip met de grootste partijen. Vanuit de aanleg van kade Hoogtij bij de Afrikahaven in Westzaan komt een grote partij grond en slib vrij. De aanleg van Zeeburgereiland levert 60.000 kubieke meter slib op waarvan een deel naar de Wadden gaat, en zelfs komt er wat slib vanuit de Singelgracht in Amsterdam.

Ook de Bert vaart in februari, en in oktober opnieuw, af en aan. Bijna om de dag appt de schipper naar het projectbureau van de Marker Wadden dat hij eraan komt met lading uit een van de projecten van Rijkswaterstaat. „Goedemorgen we zijn weer onderweg met 396 kuub uit de toegangsgeul Marken.” Meestal krijgt hij een duimpje terug, ten teken dat het goed is en hij kan komen. En dan begint het storten, in de ’grondontvangstvoorziening’ voor het slib, die in vakken is verdeeld.

Op 18 februari 2021 stuurt de Bert een appje. „Goedemorgen rond 9 uur zijn we er met 400 kuub uit de toegangsgeul van jachthaven nieuwboer Spakenburg. Zelfde project klasse A”

Pas maanden later blijkt dat dát niet klopt.

Lees meer: voor abonnees | archief

[Mirjam van der Puijl, Noordhollands Dagblad, 27 augustus 2022]

Lees ook: Zijn de Marker Wadden aangelegd met prima grond of ’giftige bagger’? [Annet van Aarsen, 27 augustus 2022]

Categorieën
Overige

Het boek dat niet te filmen was: Lord of the Rings veranderde de filmwereld

Elfen, hobbits, orks, tovenaars en een ring. Een heel belangrijke ring. Dat is ’The lord of the rings’ in een notendop, maar de verfilming van het beroemde boek is veel meer dan dat. De rolprent veranderde twintig jaar geleden de filmwereld.

Zwart beeld. ,,The world is changed.’’ Een diepe vrouwenstem spreekt, over hoog, etherisch gezang. Een vreemde taal op de achtergrond. ,,Much that once was, is lost. For none now live who remember it.’’ Op het geluid van vioolmuziek verschijnen klassieke gouden letters in beeld: ’The lord of the rings’.

Frank Wasmus, toen net vijftien jaar, herinnert het zich nog goed. „Eerst werd het helemaal donker. De bioscoop was hartstikke uitverkocht, maar de hele zaal was muis- en muisstil. En dan begint Galadriel te spreken.”

Geliefd boek

Het is 18 december 2001. Miljoenen fans van schrijver JRR Tolkien over de hele wereld zitten met ingehouden adem in de bioscoop voor de langverwachte première van ’The fellowship of the ring’, de eerste van drie films. Hoe zien de elfen, hobbits en tovenaars eruit? Hoe trouw blijft regisseur Peter Jackson aan hun geliefde boek?

Ook de makers hielden de adem in. Dat het een succes zou worden, was namelijk allesbehalve vanzelfsprekend. Jarenlang was de algemene overtuiging dat ’In de ban van de ring’ een ’onverfilmbaar boek’ was. De filmstudio, New Line Cinema, had een enorme gok genomen. Peter Jackson was een onbekend filmmaker. Hoofdrolspelers Elijah Wood en Viggo Mortensen waren onbekende acteurs. Nieuw-Zeeland was een onbekend filmland. En een trilogie van die omvang in één keer opnemen, met alle financiële risico’s van dien, dat had nog nooit eerder iemand gedaan. Wat als de eerste film al flopte?

Daarbij: ’The lord of the rings’ was, zoals het heet, high fantasy. Serieus en voor volwassenen, en bepaald geen algemeen populair genre rond de millenniumwisseling. Het enige dat in de buurt kwam was de Harry Potter-serie – toen bij deel vijf – en die was bedoeld voor kinderen. Zou het grote publiek wel op komen draven voor hoogdravende, serieuze fabels over elfen, hobbits en tovenaars, die zwaardvochten, zongen en vreemde talen spraken? Zouden ze het serieus nemen?

Lees meer: voor abonnees | archief

[Mirjam van der Puijl, Noordhollands Dagblad, 18 december 2021]

Tolkien voor een nieuwe generatie: Hanne (12) is superfan

De twaalfjarige Hanne Engel uit Santpoort is niet zomaar een Tolkienfan – hij is superfan. Zijn zolderkamer ademt Tolkien: hij heeft beeldjes, filmgidsen, landkaarten aan de muur, actiefiguren, hobbitvoeten. Trots laat hij zijn zwaarden zien. Daaronder: een korte versie van Aragorns zwaard Andúril, bot gemaakt. Zijn verjaardag vierde hij in een hobbithuis in Castricum. Voor de deur hing een bordje: ’No admittance except on party business’, precies zoals bij Bilbo in The Fellowship of the Ring.

Hanne Engel is superfan van Tolkien.
Hanne Engel is superfan van Tolkien.© Foto United Photos/Paul Vreeker

De wereld van Tolkien spreekt tot Hannes verbeelding – hij laat zijn eigen fantasie erop los, zegt hij. „In je fantasie ben je dan daar, dan ben je een van de karakters. Het liefst maak ik mijn eigen karakters. Soms een elf, soms een mens, soms een hobbit. Als ik heel blij ben, maak ik er een hele gezellige plek van. En soms heb ik zin in actie.”

Zijn eerste kennismaking? YouTube-filmpjes waarin legopoppetjes The Lord of the Rings naspelen. Daarna keken zijn ouders ’The Hobbit’ met hem – in korte stukjes van een kwartier. Hij was toen een jaar of acht. Zijn moeder: „The Fellowship keken we tot die zwarte ruiter, dat vond ik zelf een eng stuk. Bij Hanne viel dat mee. Voor hem blijft het fantasie.”

Lees meer: voor abonnees | archief

Categorieën
Energie Overige

Dure energie jaagt prijzen op

Het dagelijks leven was in november 5,2 procent
duurder dan een jaar geleden. Sinds 1982 zijn de
prijzen niet meer zo hard gestegen. Grootste boosdoener: peperdure energie. Moet een consument
zich schrap zetten?

„Dit doet pijn. Vooral voor mensen met een slecht geïsoleerd huis, een variabel energiecontract, of die veel met de auto moeten”, zegt Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

In november was het inflatiecijfer voor het eerst sinds 1982 boven de vijf procent, maakte het CBS dinsdag bekend. Belangrijkste aanjagers zijn de energieprijzen: vooral de
gasprijs is heel veel hoger dan vorig jaar. Maar ook de prijs aan de benzinepomp voor Euro 95 is zo’n dertig
procent meer dan een jaar geleden, boven de twee euro.
De energieprijzen stijgen al sinds de zomer weer, nadat ze in 2020 door de klappen van de coronacrisis juist waren ingezakt. Een wereldwijde opleving is daar debet aan. Gevolg: schaarste.

„Ineens was er weer vraag naar allerlei grondstoffen, terwijl de reserves niet voldoende bleken. Het duidelijkst zie je dat bij energie.”
Maar niet alleen. „Ook de prijzen van voedingsmiddelen zijn al een tijdje aan het opkruipen.” Van Mulligen noemt koffie als voorbeeld. „Koffieprijzen stijgen harder dan in
lange tijd.”

Lucifer

Vergelijkingen met begin jaren tachtig gaan mank, zegt Van Mulligen. „1982 was het einde van een tijdperk waarin de inflatie heel erg hoog was, nooit beneden de drie
procent. De lonen stegen heel hard en de prijzen stegen mee. En vanaf de jaren zeventig had je de schokken van meerdere oliecrises.” Daarentegen was de afgelopen vijfentwintig
jaar een inflatie van boven de drie procent juist heel uitzonderlijk. „Economisch gezien was dat een totaal andere tijd dan nu.”
Nog een verschil met de jaren tachtig: de historisch lage rente van nu. In de regel werkt goedkoop geld wel inflatie in de hand. „Het is de vraag of dat er een gevolg van is. Misschien hebben we benzine over de markt gegoten en is die plotselinge vraag naar grondstoffen de lucifer die erbij gehouden wordt: opvlammende inflatie.”
Of de prijsstijgingen doorzetten? „Het kan een incident zijn. Het kan zijn dat de energieprijzen begin dit voorjaar stabiliseren of zelfs weer wat zakken, dat verwachten analisten ook wel. Het kan ook zijn dat de hogere energieprijs wordt doorberekend in andere producten.” Wat
huishoudens dan ook in hun portemonnee zullen voelen.

Met zekerheid durft Van Mulligen het niet te zeggen. „We hebben met corona wel vaker dingen gezien die niemand had verwacht. Ik hou graag een slag om arm.”

Advies

Kunnen consumenten intussen iets doen? Jasja Bos, wetenschappelijk medewerker bij het NIBUD, adviseert iedereen zijn of haar energiecontract erbij te pakken. „Wat wij altijd belangrijk vinden, is zo veel mogelijk grip en overzicht. Veel mensen sluiten contracten af voor drie,
vier, vijf jaar. Dan ben je zo vergeten hoe het zit. Als het toevallig nu afloopt, krijg je straks ineens die veel hogere prijs voor de kiezen. Kijk dus goed naar je situatie, dan kun je je erop voorbereiden.”
Als het contract tegen een vaste prijs afloopt, gaat een consument over naar een ’variabel tarief’. Dat betekent dat het tarief per kubieke meter voor gas en het tarief per kilowattuur voor elektriciteit verandert.

In dit geval zal het stijgen. De term ’variabel’ dekt de lading niet helemaal: variabele energieprijzen voor consumenten veranderen maar twee keer per jaar, in januari en in
juli. De prijs die iemand in januari betaalt, staat dus voor een halfjaar vast, tot 1 juli.
Bos wijst op de grote verschillen in prijzen tussen aanbieders, zéker op dit moment. „Het loont om te
vergelijken.” Wel is het zaak het eigen verbruik na te zoeken. „Rekenvoorbeelden werken vaak met een standaardverbruik, dat misschien helemaal niet lijkt op het jouwe. En dat kan veel uitmaken.”

[Mirjam van der Puijl, Noordhollands Dagblad, 8 december 2021]

Categorieën
Overige

Elk jaar vertrekt eenvijfde van de medewerkers uit de jeugdbescherming.
‘Ik dacht enkel: dit wil ik niet meer.’

De jeugdbescherming staat het water aan de lippen. Onderzoek van Follow the Money heeft uitgewezen waar het grote pijnpunt ligt: het enorme personeelsverloop. Ex-medewerkers van de Jeugd- en Gezinsbeschermers geven antwoord op de vraag: waarom vertrokken zij?

Elk jaar moeten de instellingen voor jeugdbescherming rond de twintig procent van het personeelsbestand vervangen. Follow the Money, waar deze krant mee samenwerkt, zocht jeugdbeschermers op in het hele land en zette de cijfers uit jaarverslagen op een rijtje.

Ook de Jeugd- en Gezinsbeschermers, de instelling die in Noord-Holland de meeste zaken onder haar hoede krijgt en bij de start van dit jaar zo’n 1.900 cliënten had, ziet jaarlijks een vijfde van het personeel weggaan. Deze krant sprak met drie van hen.

Waarom ze vertrokken? „De werkdruk.” Vrijwel unaniem zijn jeugdbeschermers erover: de werkdruk in de jeugdbescherming is veel te hoog. Een ogenschijnlijk simpel antwoord, maar daarachter gaat een wereld schuil. Van wachtlijsten bij zorginstellingen, van gesteggel met gemeentes over geld, vechtscheidingen, verzet van ouders, spoedgevallen die alles op zijn kop zetten, en steeds ingewikkeldere problematiek bij gezinnen. En vooral: van kinderen in onveilige situaties die wachten op hulp.

Keuzes

Werkdruk begint bij de ’caseload’: hoeveel kinderen een jeugdbeschermer onder haar hoede heeft, waarbij elk kind een case, een zaak is. Die is, volgens de jeugdbeschermers, structureel te hoog. „Een ideale caseload is zes tot acht gezinnen, dus tien tot vijftien kinderen”, zegt Arina Kruithof, bestuurslid van Jeugdzorg Nederland.

„Ik had er zo’n achttien, negentien”, schat Nanja Bakker, voormalig jeugdbeschermer bij DJGB in Bussum. „En ik werkte 32 uur.” Bij DJGB heeft een jeugdbeschermer formeel zo’n twee uur voor elke zaak. In de praktijk is het veel minder – reistijd, pauzes en besprekingen gaan er bijvoorbeeld nog af. Ook is het werk lang niet altijd planbaar: spoedzaken hebben altijd voorrang, nieuwe zaken kosten meer tijd.

Susan (niet haar echte naam) verruilde in 2017 een andere jeugdzorgbaan voor DJGB. Ook zij kwam voor lastige keuzes te staan. „Je kunt niet alles tegelijk. Degene die je het meeste hoort, daar geef je toch prioriteit aan. Degenen die wat rustiger zijn of wat stiller, die moeten even wachten.” Gemakkelijk was dat niet. „Iedereen die daar rondloopt wil echt iets betekenen. Ik zei altijd tegen gezinnen: het doel is dat ik er niet meer bij ben. Je wil dat mensen zelf verder kunnen, dat ze patronen doorbreken. Dat een kind goed kan opgroeien.”

Aan de slag

Maar door chronisch tijdgebrek blijven sommige zaken simpelweg liggen. Kinderen die onder toezicht zijn gesteld, maar maandenlang geen jeugdbeschermer zien. Of nooit. „Ik heb meegemaakt dat ik zaken kreeg van de wachtlijst waar zes maanden niets mee was gedaan”, zegt Susan. „Dan moet je heel snel aan de slag.” Nanja Bakker herkent die ervaringen. ,,Oh ja, geloof mij.’’

Lees meer: voor abonnees | archief

[Mirjam van der Puijl, Noordhollands Dagblad, 19 juni 2021]

Ineens was het op bij jeugdbeschermer Nanja Bakker. ’Ik ging van crisis naar crisis’

Vijf maanden geleden nam Nanja Bakker plotsklaps het besluit. „Ik weet het nog heel goed. 29 januari. Ik opende mijn mail en las een bericht van een moeder, waar ik het lastig mee had. Ik dacht: ik wil dit niet meer. Later, in de auto naar de rechtbank, dacht ik alleen maar: ik stop ermee. En dat was zo definitief! Ik schrok van mezelf. Ik heb die dag mijn manager gebeld. Die wilde me zien en begon oplossingen te bedenken. Maar ik zei nee, het is klaar. De rek is eruit.”

Lees meer: voor abonnees | archief

[Mirjam van der Puijl, Noordhollands Dagblad, 19 juni 2021]


Categorieën
Overige

Uittocht bij Jeugdbescherming: niet geld is het probleem, maar het verloop van mensen

Niet het geld is het grote probleem bij de Jeugdbescherming, maar het enorme personeelsverloop bij de instellingen. Daardoor zitten honderden kinderen zonder hulp. Dat blijkt uit onderzoek van Follow the Money, dat samenwerkt met deze krant.

Bij de instellingen die de jeugdbescherming uitvoeren is een ongekende personeelsuittocht gaande, becijfert Follow the Money op basis van jaarververslagen en enquêtes. Tussen 2015 en 2019 keerde een vijfde van het personeelsbestand de jeugdbescherming de rug toe. Ongeveer duizend voltijdbanen verdwenen.

Zo hebben bij Jeugdbescherming Amsterdam, dat veel zaken in Noord-Holland voor zijn rekening neemt, in zes jaar tijd 469 personeelsleden opgezegd, terwijl er 357 werknemers nieuw binnenkwamen, een verlies van 112 mensen. „Net als veel andere organisaties hebben wij te maken gehad met krapte op de arbeidsmarkt”, zegt een woordvoerder.

Opvallend is dat, in tegenstelling tot wat de branche zelf vaak suggereert, geld niet het grootste probleem is. Gezamenlijk hebben de veertien instellingen 85,1 miljoen euro op de bank staan, en wisten ze in zes jaar tijd het eigen vermogen met 2,3 miljoen aan te vullen.

Zorgelijk

„De uitstroom is zorgelijk”, zegt Maaike van der Aar van de FNV. „Personeel gaat snel weer weg. Oude rotten in het vak haken inmiddels ook af, waardoor het collectief geheugen verdwijnt.”

Lees meer: voor abonnees | archief

[Mirjam van der Puijl en Ivo Laan, Noordhollands Dagblad, 5 juni 2021]

Categorieën
Energie Overige

Wetenschap: Met een vliegende Tesla naar New York? Vergeet het maar.

Korter vliegen, minder vliegen – anders vliegen. Het klimaatakkoord van Parijs heeft de Europese luchtvaart een nieuwe bestemming gegeven: ’net zero’, een netto CO2-uitstoot van nul in 2050. Maar hoe moet dat dan? Experts werken er hard aan en de experimenten zijn niet van de lucht. „Luchtvaart is een lastige tak van sport om duurzaam te maken.”

Onder groot gejuich werd vorig jaar het eerste elektrische vliegtuigje tot het Nederlandse luchtruim toegelaten, van de Sloveense bouwer Pipistrel. De Velis Electro vervoert precies één passagier. De batterij heeft een bereik van een kleine zeventig kilometer – waarmee het net van vliegveld Hilversum naar Rotterdam kan vliegen, waar het ding geparkeerd staat. Na vijftig minuten moet de Velis weer aan de lader.

Over vijf jaar moet dat verder kunnen, hopen de drie Nederlandse regiovliegvelden Groningen, Eindhoven en Rotterdam/Den Haag. Dan willen ze namelijk de eerste negentien passagiers elektrisch vervoeren, over zo’n tweehonderd kilometer, zo maakten ze vorige week bekend. Ze starten daarom een proef om „een elektrisch vliegtuig de lucht in te krijgen” in 2026 en hopen daaruit te leren wat er op de grond precies nodig is.

Welk vliegtuig ze de lucht in sturen en hoe het precies wordt aangedreven, dat blijft nog even de vraag. Vliegtuigbouwers als Airbus, maar ook nieuwkomers als Eviation en magniX werken allemaal aan prototypes voor elektrische vliegtuigen in verschillende varianten.

Efficiënter

Dat één van de antwoorden op de vraag ’hoe vliegen we duurzamer’ luidt ’elektrisch’, dat is voor sommigen overduidelijk. Elektromotoren zijn schoon en vele malen efficiënter dan brandstofmotoren. De vraag waar luchtvaartwetenschappers zich massaal over buigen is: hoe komen de vliegtuigen aan stroom?

Voor auto’s lijkt dit probleem getackeld. Steeds betere batterijen zorgen voor een steeds grotere actieradius, en ook de infrastructuur van laadpalen groeit. Maar een vliegtuig verbruikt heel veel meer energie. „Voor bijvoorbeeld een veerboot is een accu prima”, zegt Paul Peeters van Breda University. Ooit was hij vliegtuigontwerper bij Fokker; tegenwoordig is hij lector Duurzaam Toerisme en Transport. „Die vaart twintig, dertig kilometer per uur. Maar vliegen moet veel sneller. En met de snelheid neemt het energieverbruik kwadratisch toe.”

Lees verder: voor abonnees | archief

[Mirjam van der Puijl, Slim/Noordhollands Dagblad, 16 april 2021]

Kader: Nieuwe brandstoffen

Vliegtuigen gaan zo’n vijfentwintig jaar mee. Naast elektrische vliegtuigen bestudeert de branche daarom ook nieuwe, niet-fossiele brandstoffen voor de bestaande vloot met verbrandingsmotoren. Die moeten ook minder CO2 produceren.

Zo is er synthetische kerosine, gemaakt door CO2 uit de lucht te halen en te laten reageren met waterstof. Nadeel: productie van synthetische kerosine kost veel energie.

Vooralsnog is de industrie veel bezig met biokerosine, op plantbasis. Dat kan frituurvet zijn, planten, of organisch afval. Volgens studies zou dit de helft tot tachtig procent minder CO2-uitstoot geven dan gewone kerosine. Nadeel is dat productie heel veel ruimte kost. Paul Peeters: ,,Voor het aantal vluchten dat nu vanuit Nederland vertrekt, verstook je met biokerosine in tien jaar de hele Veluwe.’’

En waterstof kan tot slot niet alleen een elektrische motor aandrijven, het kan ook in een verbrandingsmotor. Die is niet compleet emissieloos: bij verbranding komt het schadelijke stikstofoxide en ook waterdamp vrij. Zo’n vliegtuig heeft wel een heel ander ontwerp nodig. Ombouwen is geen optie.


Categorieën
Privacy Overige

Met vaccins weer nieuwe
privacydilemma’s erbij

Bijna wekelijks zet de coronacrisis een privacydilemma op scherp. Maatregelen die coronavirus kunnen beteugelen botsen regelmatig op bestaande wetgeving. We lichten er een paar dilemma’s uit.

Zorginstellingen mogen formeel niet vragen of registreren wie er wel en niet zijn ingeënt. Voor zorgmedewerkers goed, voor zorginstellingen lastig: hoe garanderen zij de veiligheid van medewerkers en patiënten? De vraag ligt bij de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd, maar die heeft zo gauw ook geen antwoord.

Het is het zoveelste privacyvraagstuk op rij in deze coronacrisis. Het coronadossier op de website van de Autoriteit Persoonsgegevens groeit en groeit. Registreren wie gevaccineerd is mag dus niet, iemands temperatuur meten bij binnenkomst van een gebouw mag (toch vaak) wel, een negatieve test verplichten om een land binnen te vliegen mag (waarschijnlijk) niet – maar dat wil het kabinet nu met spoed regelen.

Voor advocaat Michael Reker van PotJonker Advocaten in Haarlem, die organisaties bijstaat bij privacykwesties, zijn het interessante tijden. „Het zijn uitdagende vragen, en het blijft maar in ontwikkeling.” De privacywet, de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), is overigens niet de enige wet die hier een rol speelt. „Aan de basis liggen grondrechten, vaak ook het arbeidsrecht. Er zitten heel wat afwegingen achter.”

We lichten er een paar dilemma’s uit. Allereerst: een werkgever wil weten wie gevaccineerd is, in verband met de roostering.

„Dit gaat nu over vaccinaties, maar het is breder: of iemand besmet is, of iemand getest is, dat is allemaal hetzelfde. Als een werkgever het niet registreert, is strikt genomen de privacywet niet van toepassing. Dat hebben we gezien bij het meten van de temperatuur bij toegang tot een gebouw. Dat mocht hier eerst niet, maar in België en Frankrijk wel. Toen heeft de Autoriteit Persoonsgegevens dat aangepast: alleen iemands temperatuur aflezen, dat valt niet onder de privacywet.

Als je die informatie vervolgens opschrijft of opslaat, dan worden het persoonsgegevens. Bij een negatieve coronatest of een besmetting zelfs bijzondere persoonsgegevens, want dat gaat over gezondheid. Als een werkgever die registreert, loopt hij wél tegen een verbod aan op grond van de AVG.

Het basisidee is: privacy is heilig, en de Autoriteit zit wat dat betreft strak in de wedstrijd. Uitzonderingen moet elk land zelf vastleggen in regelgeving. Nederland heeft dat voor de GGD’s bijvoorbeeld gedaan, maar voor werkgevers niet. Vaak zegt men dan: iemand kan toch toestemming geven? Maar aan toestemming zitten voorwaarden vast. Toestemming moet vrij zijn, bijvoorbeeld. We gaan ervan uit dat als je werkgever het vraagt, je niet in vrijheid nee kan zeggen, vanwege de autoriteitsverhouding.”

Zonder vaccinatiebewijs mag iemand niet op zijn vaste afdeling werken.

„Een vaccin of test verplichten mag niet vanwege het recht op lichamelijke integriteit. Plat gezegd gaat er een wattenstaafje je neus in, dat is aantasting van de lichamelijke integriteit. Hier ga je daaraan voorbij en vraag je alleen het bewijs.

Dan komen we in het arbeidsrecht terecht, en bij de verplichting van een werkgever om voor een veilige arbeidsomgeving te zorgen. Het grootste probleem hier is: wat als iemand het niet wil zeggen, of zich niet wil laten vaccineren? Dat is een grijs gebied. Een werkgever zal dat goed moeten kunnen onderbouwen. Het is de vraag of een kantonrechter dan meegaat in zo’n verplichting.

Uiteindelijk zie je dat werkgevers moeten uitgaan van de eerlijkheid van medewerkers. Bijvoorbeeld dat als je klachten hebt, je niet komt werken.”

Ik geef (straks) thuis een feestje en vraag mijn gasten om bewijs van een negatieve test.

„Jij bent een particulier. Als het jouw huis is, dan mag jij de toegang bepalen. Met die mondkapjes hebben we dat gezien, tot de verplichting van begin december: een ondernemer mag zelf bepalen wat toegangsvoorwaarden zijn. ”

Zonder bewijs van negatieve test mag je per vliegtuig Nederland niet binnen.

„In het kort geding van eind december van de jurist van Viruswaarheid tegen de staat bepaalde de rechter dat de wettelijke grondslag voor zo’n verplichting niet deugt. Daar zie je toch dat het wettelijk goed geregeld moet zijn. Dat gebeurt nu deze week met een hele snelle wetswijziging. Het is in feite inperking van een grondrecht en dat moet dus door de Eerste en Tweede Kamer.”

[Mirjam van der Puijl, Noordhollands Dagblad, 6 januari 2021]