Het dagelijks leven was in november 5,2 procent
duurder dan een jaar geleden. Sinds 1982 zijn de
prijzen niet meer zo hard gestegen. Grootste boosdoener: peperdure energie. Moet een consument
zich schrap zetten?
„Dit doet pijn. Vooral voor mensen met een slecht geïsoleerd huis, een variabel energiecontract, of die veel met de auto moeten”, zegt Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
In november was het inflatiecijfer voor het eerst sinds 1982 boven de vijf procent, maakte het CBS dinsdag bekend. Belangrijkste aanjagers zijn de energieprijzen: vooral de
gasprijs is heel veel hoger dan vorig jaar. Maar ook de prijs aan de benzinepomp voor Euro 95 is zo’n dertig
procent meer dan een jaar geleden, boven de twee euro.
De energieprijzen stijgen al sinds de zomer weer, nadat ze in 2020 door de klappen van de coronacrisis juist waren ingezakt. Een wereldwijde opleving is daar debet aan. Gevolg: schaarste.
„Ineens was er weer vraag naar allerlei grondstoffen, terwijl de reserves niet voldoende bleken. Het duidelijkst zie je dat bij energie.”
Maar niet alleen. „Ook de prijzen van voedingsmiddelen zijn al een tijdje aan het opkruipen.” Van Mulligen noemt koffie als voorbeeld. „Koffieprijzen stijgen harder dan in
lange tijd.”
Lucifer
Vergelijkingen met begin jaren tachtig gaan mank, zegt Van Mulligen. „1982 was het einde van een tijdperk waarin de inflatie heel erg hoog was, nooit beneden de drie
procent. De lonen stegen heel hard en de prijzen stegen mee. En vanaf de jaren zeventig had je de schokken van meerdere oliecrises.” Daarentegen was de afgelopen vijfentwintig
jaar een inflatie van boven de drie procent juist heel uitzonderlijk. „Economisch gezien was dat een totaal andere tijd dan nu.”
Nog een verschil met de jaren tachtig: de historisch lage rente van nu. In de regel werkt goedkoop geld wel inflatie in de hand. „Het is de vraag of dat er een gevolg van is. Misschien hebben we benzine over de markt gegoten en is die plotselinge vraag naar grondstoffen de lucifer die erbij gehouden wordt: opvlammende inflatie.”
Of de prijsstijgingen doorzetten? „Het kan een incident zijn. Het kan zijn dat de energieprijzen begin dit voorjaar stabiliseren of zelfs weer wat zakken, dat verwachten analisten ook wel. Het kan ook zijn dat de hogere energieprijs wordt doorberekend in andere producten.” Wat
huishoudens dan ook in hun portemonnee zullen voelen.
Met zekerheid durft Van Mulligen het niet te zeggen. „We hebben met corona wel vaker dingen gezien die niemand had verwacht. Ik hou graag een slag om arm.”
Advies
Kunnen consumenten intussen iets doen? Jasja Bos, wetenschappelijk medewerker bij het NIBUD, adviseert iedereen zijn of haar energiecontract erbij te pakken. „Wat wij altijd belangrijk vinden, is zo veel mogelijk grip en overzicht. Veel mensen sluiten contracten af voor drie,
vier, vijf jaar. Dan ben je zo vergeten hoe het zit. Als het toevallig nu afloopt, krijg je straks ineens die veel hogere prijs voor de kiezen. Kijk dus goed naar je situatie, dan kun je je erop voorbereiden.”
Als het contract tegen een vaste prijs afloopt, gaat een consument over naar een ’variabel tarief’. Dat betekent dat het tarief per kubieke meter voor gas en het tarief per kilowattuur voor elektriciteit verandert.
In dit geval zal het stijgen. De term ’variabel’ dekt de lading niet helemaal: variabele energieprijzen voor consumenten veranderen maar twee keer per jaar, in januari en in
juli. De prijs die iemand in januari betaalt, staat dus voor een halfjaar vast, tot 1 juli.
Bos wijst op de grote verschillen in prijzen tussen aanbieders, zéker op dit moment. „Het loont om te
vergelijken.” Wel is het zaak het eigen verbruik na te zoeken. „Rekenvoorbeelden werken vaak met een standaardverbruik, dat misschien helemaal niet lijkt op het jouwe. En dat kan veel uitmaken.”
[Mirjam van der Puijl, Noordhollands Dagblad, 8 december 2021]